woensdag 12 september 2007

Was Ajax maar bij moeder thuisgebleven

Woensdagavond 29 augustus, even voor twaalf, Praag. In het pittoreske centrum van de Tsjechische hoofdstad vliegen de tafels én de dames van dolle pret door de lucht. Op het vliegveld scharen Ajacieden neerslachtig bijeen. Ze zijn erg teleurgesteld omdat hun vlucht naar huis een uur vertraging heeft. Wat óók vervelend is: ze hebben zojuist met 2-1 verloren van Slavia Praag en zich voor het tweede jaar op rij niet gekwalificeerd voor het hoofdtoernooi van de Champions League.De Familie Doorsnee van het internationale voetbal verwerkt haar verdriet op uiteenlopende wijze. Jurgen Colin tracht zich te verschuilen onder een grote koptelefoon. Luis Suárez en Gabri brabbelen gezellig in het Spaans, ze lachen geregeld. Ismael Urzaíz oogt in zijn donkere uitsmijterkostuum zoveel dreigender dan in het Ajax-shirt. De kolos wekt de indruk elk moment een werpknots uit zijn binnenzak te kunnen halen. En financieel directeur Jeroen Slop ijsbeert vooral. Hij heeft zijn hoofd voortdurend gebogen, alsof hij op de vloer verbeten op zoek is naar een euro op de avond dat zijn voetballers dertien miljoen door de vingers hebben laten glippen. In de Pilsner Urquell Bar is de stemming wat losser. Technisch adviseur Piet Keizer nipt aan een wit wijntje. Hij is van een uitgestorven Ajacieden-ras, zo eentje die nog een tegenstander met een individuele actie kon uitspelen.Jaap Stam en assistent-trainer Alfons Groenendijk zijn van het wat ruwere werk en zitten achter een groot glas bier. Ze kijken somber. Dichter bij de befaamde brouwerijen van Pilzen zullen ze vermoedelijk nimmer meer komen.Technisch directeur Martin van Geel wankelt binnen met een gezicht als een oorwurm. Hij bestelt een cola-light, al het andere ligt hem momenteel te zwaar op de maag. Van Geel mijdt Henk ten Cate. Die roert aan een tafeltje bedachtzaam in een kopje koffie. Een verliezende trainer is altijd alleen, de verliezende trainer van Ajax is per definitie eenzaam. Na een kwartier komt Keizer bij hem zitten. Schouderklopje. Piet nipt nog maar eens, Henk roert door. Van Geel meldt zich ook nog even, totdat om kwart voor één in de nacht zijn telefoon gaat.Nog steeds geen vliegtuig.Van Geel begint te snauwen tegen een tv-verslaggever die hem voor de camera om een officiële reactie wil vragen. 'Wat wil je weten? Wat de directie hiervan vindt? Teleurgesteld, héél teleurgesteld. Vreemd, hè?' John Jaakke verwaardigt zich wél de gang naar de vertegenwoordigers van de media te maken. De president zit aan de rode wijn en snapt er helemaal niets meer van. 'Met Slavia Praag hadden we nota bene de best denkbare loting.' Jaakke vindt het wel leuk voor die club, het waren aardig mensen. Voor hem en dus Ajax is het UEFA Cup-toernooi inmiddels verworden tot een scheldwoord. 'We zien elkaar wel weer', neemt Jaakke afscheid. 'Ergens in Ponkie-Wonkie of zo.' Nog steeds geen vliegtuig.Cabaretier en supporter Freek de Jonge ziet er spectaculair uit. Hij draagt knalrode schoenen met gouden strepen. Jan Vertonghen krijgt direct na de wedstrijd bijles. De Belg wordt uitgelegd hoe hij zijn colbert kan vouwen zonder dat er kreukels in komen. Ten Cate toont zich bezorgd. Hij constateert dat steller dezes grijs is geworden. 'Dat komt toch niet door deze wedstrijd?' Steller dezes kan de trainer geruststellen met de mededeling dat hij daar al enkele weken last van heeft. De verschieting begon al pal na de éérste nederlaag tegen Slavia.Dan wordt Ajax toch afgeschoten. Om half twee de lucht in, als dieven in de nacht, zonder buit, zonder eer. Sombere mannen in onheilspellende donkere pakken. Anderhalf uur later is de landing het enige dat wél goed gaat op deze deplorabele avond. Schiphol, Amsterdam, Ajax is thuis. Ach, was het daar maar gebleven. Bij moeder.

Geen opmerkingen: